
Jurisprudentie
BG7467
Datum uitspraak2008-11-28
Datum gepubliceerd2008-12-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 07/2526
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 07/2526
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding ten gevolge van verkeersbesluiten onvoldoende gemotiveerd. Uitgaande van de erkenning door verweerder dat mogelijk schade is geleden, dient verweerder alsnog nader onderzoek te doen naar de door eiseres aangeleverde gegevens over de ontwikkeling van de omzet alsmede de aard en de omvang van de mogelijke causale relatie tussen die schade en de uit de verkeersbesluiten voortvloeiende verkeersmaatregelen. Voorts dient verweerders stelling dat het nadeel van eiseres niet onevenredig veel zwaarder weegt dan het nadeel dat andere ondernemers en burgers uit de omgeving hebben ondervonden, nadere onderbouwing.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 2526
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2008
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: P.E. Gorter, van BP & F, Administratie- en Fiscaaladviesbureau, gevestigd te Zaandam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 juni 2006 heeft verweerder het verzoek van eiseres om vergoeding van schade ten gevolge van verkeersbesluiten die direct verband houden met de vervanging van de Prins Bernhardbrug te Zaandam, afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 21 juli 2006 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 15 februari 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 28 maart 2007 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 9 september 2008, alwaar eiseres is verschenen bij [vennoot], vennoot, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S.I. Hiemstra, werkzaam bij de gemeente Zaanstad.
2. Overwegingen
2.1 Op 10 mei 2005 heeft verweerder met het oog op de werkzaamheden gemoeid met de vervanging van de Prins Bernhardbrug te Zaandam een aantal verkeersbesluiten genomen welke tot doel hadden het verkeer dat gebruik maakt van deze brug om te leiden. In oktober 2005 is de Prins Bernhardbrug buiten gebruik gesteld en zijn de verkeersbesluiten geëffectueerd.
2.2 De rechtbank merkt op dat het treffen van verkeersmaatregelen als deze als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden beschouwd, waarmee een ieder kan worden geconfronteerd. De nadelige gevolgen van dergelijke maatregelen behoren dan ook in beginsel voor rekening van betrokkenen te blijven. Dat neemt niet weg dat zich feiten en/of omstandigheden kunnen voordoen waardoor een individueel belang ten gevolge van een dergelijke maatregel zodanig zwaar wordt getroffen dat het uit die maatregel voortvloeiende nadeel redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van betrokkene dient te blijven.
2.3 Naar zeggen van eiseres heeft het geheel van bovengenoemde verkeersmaatregelen ertoe geleid dat haar café gelegen aan de [adres] minder goed bereikbaar werd voor de vaste klanten hetgeen heeft geresulteerd in een zeer forse omzetdaling van ongeveer 50 % vanaf oktober 2005. Uiteindelijk heeft eiseres het café in januari 2007 noodgedwongen verkocht. Verweerder bestrijdt niet dat het café gedurende de werkzaamheden minder goed bereikbaar is geweest of dat eiseres als gevolge hiervan mogelijk schade heeft geleden, doch is van mening dat het nadeel van eiseres niet onevenredig veel zwaarder weegt dan het nadeel dat andere ondernemers en burgers uit de omgeving van de Prins Bernhardbrug hebben ondervonden.
2.4 De rechtbank is van oordeel dat hiermede een onvoldoende motivering aan het thans bestreden besluit ten grondslag is gelegd.
2.5 Uitgaande van de erkenning dat door eiseres mogelijk schade is geleden, had het immers op de weg van verweerder gelegen een nader onderzoek te doen naar de door eiseres in dit verband aangeleverde gegevens over de ontwikkeling van de omzet in de periode tussen oktober 2005 en oktober 2006 (latere gegevens waren nog niet voorhanden) alsmede naar de aard en omvang van de mogelijke causale relatie tussen die schade en de uit de door verweerder genomen verkeersbesluiten voortvloeiende verkeersmaatregelen.
2.6 Er is evenwel niet gebleken van enig onderzoek dienaangaande. De rechtbank is van oordeel dat dit alsnog dient te worden verricht. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan kan verweerder toekomen aan een beredeneerde beantwoording van de vraag of een eventueel aan de verkeersbesluiten toe te rekenen schade in dit geval (geheel of ten dele) voor rekening en risico van eiseres behoorde te blijven. Hierbij dient aandacht te worden geschonken aan het gegeven dat de periode van de werkzaamheden ruim een jaar heeft geduurd.
2.7 Voorts behoeft in elk geval een nadere onderbouwing de stelling van verweerder dat het nadeel van eiseres niet onevenredig veel zwaarder weegt dan het nadeel dat andere ondernemers en burgers uit de omgeving van de prins Bernhardbrug hebben ondervonden. Immers elk feitelijk gegeven omtrent aard en omvang van een zodanig nadeel van derden ontbreekt in de stukken. Voorts is onduidelijk of en in hoeverre verweerder bij deze stellingname aandacht heeft geschonken aan de relatief geïsoleerde ligging van het bedrijf op de locatie aan de Oostzijde en het nagenoeg ontbreken van andere bedrijven in de directe nabijheid.
2.8 Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd.
2.9 Er bestaan geen termen voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 15 februari 2007;
3.3 gelast dat de gemeente Zaanstad het door eiseres betaalde griffierecht van € 285,-- aan haar vergoedt;
Deze uitspraak is gedaan door I.M. Ludwig, rechter en op 28 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.